Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor doorstoot in het Nederlands

doorstoot:

doorstoot [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. doorstoot
    doorstoot

Verwante woorden van "doorstoot":


doorstoot vorm van doorstoten:

doorstoten werkwoord (stoot door, stootte door, stootten door, doorgestoten)

  1. doorstoten
    doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen
  2. doorstoten
    doorstoten; doordrukken; door iets heen drukken

Conjugations for doorstoten:

o.t.t.
  1. stoot door
  2. stoot door
  3. stoot door
  4. stoten door
  5. stoten door
  6. stoten door
o.v.t.
  1. stootte door
  2. stootte door
  3. stootte door
  4. stootten door
  5. stootten door
  6. stootten door
v.t.t.
  1. ben doorgestoten
  2. bent doorgestoten
  3. is doorgestoten
  4. zijn doorgestoten
  5. zijn doorgestoten
  6. zijn doorgestoten
v.v.t.
  1. was doorgestoten
  2. was doorgestoten
  3. was doorgestoten
  4. waren doorgestoten
  5. waren doorgestoten
  6. waren doorgestoten
o.t.t.t.
  1. zal doorstoten
  2. zult doorstoten
  3. zal doorstoten
  4. zullen doorstoten
  5. zullen doorstoten
  6. zullen doorstoten
o.v.t.t.
  1. zou doorstoten
  2. zou doorstoten
  3. zou doorstoten
  4. zouden doorstoten
  5. zouden doorstoten
  6. zouden doorstoten
diversen
  1. stoot door!
  2. stoot door!
  3. doorgestoten
  4. doorstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "doorstoten":