Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. een omweg maken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor een omweg maken in het Nederlands

een omweg maken:

een omweg maken werkwoord (maak een omweg, maakt een omweg, maakte een omweg, maakten een omweg, een omweg makend)

  1. een omweg maken
    omrijden; een omweg maken
    • omrijden werkwoord (rijd om, rijdt om, reed om, reden om, omgereden)
    • een omweg maken werkwoord (maak een omweg, maakt een omweg, maakte een omweg, maakten een omweg, een omweg makend)

Conjugations for een omweg maken:

o.t.t.
  1. maak een omweg
  2. maakt een omweg
  3. maakt een omweg
  4. maken een omweg
  5. maken een omweg
  6. maken een omweg
o.v.t.
  1. maakte een omweg
  2. maakte een omweg
  3. maakte een omweg
  4. maakten een omweg
  5. maakten een omweg
  6. maakten een omweg
v.t.t.
  1. heb een omweg makend
  2. hebt een omweg makend
  3. heeft een omweg makend
  4. hebben een omweg makend
  5. hebben een omweg makend
  6. hebben een omweg makend
v.v.t.
  1. had een omweg makend
  2. had een omweg makend
  3. had een omweg makend
  4. hadden een omweg makend
  5. hadden een omweg makend
  6. hadden een omweg makend
o.t.t.t.
  1. zal een omweg maken
  2. zult een omweg maken
  3. zal een omweg maken
  4. zullen een omweg maken
  5. zullen een omweg maken
  6. zullen een omweg maken
o.v.t.t.
  1. zou een omweg maken
  2. zou een omweg maken
  3. zou een omweg maken
  4. zouden een omweg maken
  5. zouden een omweg maken
  6. zouden een omweg maken
diversen
  1. maak een omweg!
  2. maakt een omweg!
  3. een omweg makend
  4. een omweg makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor een omweg maken