Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. engel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor engel in het Nederlands

engel:

engel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de engel
    het engeltje; lief persoon; de engel
  2. de engel
    de engel; hemelgeest
    • engel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hemelgeest [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. de engel
    – mens met vleugels, denkbeeldig wezen 1
    de engel
    – mens met vleugels, denkbeeldig wezen 1
    • engel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • engelen wonen in de hemel1
  4. de engel
    – iemand die heel lief of behulpzaam is 1
    de engel
    – iemand die heel lief of behulpzaam is 1
    • engel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • je bent een engel1

Verwante woorden van "engel":


Alternatieve synoniemen voor "engel":


Verwante definities voor "engel":

  1. mens met vleugels, denkbeeldig wezen1
    • engelen wonen in de hemel1
  2. iemand die heel lief of behulpzaam is1
    • je bent een engel1