Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ergernis in het Nederlands

ergernis:

ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ergernis
    de ergernis; het chagrijn
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • chagrijn [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de ergernis
    de overlast; de ergernis; de hinder
    • overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de ergernis
    de irritatie; de ergernis; de aanstoot; het misnoegen
  4. de ergernis
    de kwelling; de ergernis; de beproeving; de grief; de bezoeking; de nood; de temptatie
    • kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beproeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • temptatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. de ergernis
    de ergernis; de wrevel; de irritatie
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wrevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • irritatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "ergernis":