Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. flessen:
  2. fles:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor flessen in het Nederlands

flessen:

flessen werkwoord (fles, flest, fleste, flesten, geflest)

  1. flessen
    afzetten; oplichten; flessen; bedrogen worden
    • afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • oplichten werkwoord (licht op, lichtte op, lichtten op, opgelicht)
    • flessen werkwoord (fles, flest, fleste, flesten, geflest)
    • bedrogen worden werkwoord

Conjugations for flessen:

o.t.t.
  1. fles
  2. flest
  3. flest
  4. flessen
  5. flessen
  6. flessen
o.v.t.
  1. fleste
  2. fleste
  3. fleste
  4. flesten
  5. flesten
  6. flesten
v.t.t.
  1. heb geflest
  2. hebt geflest
  3. heeft geflest
  4. hebben geflest
  5. hebben geflest
  6. hebben geflest
v.v.t.
  1. had geflest
  2. had geflest
  3. had geflest
  4. hadden geflest
  5. hadden geflest
  6. hadden geflest
o.t.t.t.
  1. zal flessen
  2. zult flessen
  3. zal flessen
  4. zullen flessen
  5. zullen flessen
  6. zullen flessen
o.v.t.t.
  1. zou flessen
  2. zou flessen
  3. zou flessen
  4. zouden flessen
  5. zouden flessen
  6. zouden flessen
en verder
  1. ben geflest
  2. bent geflest
  3. is geflest
  4. zijn geflest
  5. zijn geflest
  6. zijn geflest
diversen
  1. fles!
  2. flest!
  3. geflest
  4. flessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "flessen":


flessen vorm van fles:

fles [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fles
    de fles; de wijnfles
    • fles [de ~] zelfstandig naamwoord
    • wijnfles [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de fles
    – hol voorwerp met brede buik, meestal van glas 1
    de fles
    – hol voorwerp met brede buik, meestal van glas 1
    • fles [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb een fles wijn gekocht1

Verwante woorden van "fles":


Verwante definities voor "fles":

  1. hol voorwerp met brede buik, meestal van glas1
    • ik heb een fles wijn gekocht1