Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor geëerd in het Nederlands

geëerd:

geëerd bijvoeglijk naamwoord

  1. geëerd
    gerespecteerd; gewaardeerd; geacht; geëerde; geëerd

Verwante woorden van "geëerd":


eren:

eren werkwoord (eer, eert, eerde, eerden, geëerd)

  1. eren
    eren; eerbied bewijzen
  2. eren
    eer aandoen; eren; huldigen; hulde bewijzen

Conjugations for eren:

o.t.t.
  1. eer
  2. eert
  3. eert
  4. eren
  5. eren
  6. eren
o.v.t.
  1. eerde
  2. eerde
  3. eerde
  4. eerden
  5. eerden
  6. eerden
v.t.t.
  1. heb geëerd
  2. hebt geëerd
  3. heeft geëerd
  4. hebben geëerd
  5. hebben geëerd
  6. hebben geëerd
v.v.t.
  1. had geëerd
  2. had geëerd
  3. had geëerd
  4. hadden geëerd
  5. hadden geëerd
  6. hadden geëerd
o.t.t.t.
  1. zal eren
  2. zult eren
  3. zal eren
  4. zullen eren
  5. zullen eren
  6. zullen eren
o.v.t.t.
  1. zou eren
  2. zou eren
  3. zou eren
  4. zouden eren
  5. zouden eren
  6. zouden eren
en verder
  1. ben geëerd
  2. bent geëerd
  3. is geëerd
  4. zijn geëerd
  5. zijn geëerd
  6. zijn geëerd
diversen
  1. eer!
  2. eert!
  3. geëerd
  4. erend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

eren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. eren
    het achten; eren
    • achten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eren [znw.] zelfstandig naamwoord