Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor geacht in het Nederlands

geacht:

geacht bijvoeglijk naamwoord

  1. geacht
    gerespecteerd; gewaardeerd; geacht; geëerde; geëerd
  2. geacht
    vooraanstaand; prominent; vooraanstaande; hooggeplaatst; befaamd; hooggezeten; geacht
  3. geacht
    prominent; vooraanstaand; hooggeplaatst; voornaam; geacht; hooggezeten; vooraanstaande; befaamd

Verwante woorden van "geacht":


geacht vorm van achten:

achten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het achten
    het achten; eren
    • achten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eren [znw.] zelfstandig naamwoord

achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)

  1. achten
    respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten; hoogachten
    • respecteren werkwoord (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)
    • eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
    • hoogschatten werkwoord (schat hoog, schatte hoog, schatten hoog, gehoogschat)
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
    • hoogachten werkwoord (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)
  2. achten
    achten
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
  3. achten
    – iets vinden 1
    achten
    – iets vinden 1
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
      • ik acht hem niet in staat iets slechts te doen1
  4. achten
    – respect voor hem hebben 1
    achten
    – respect voor hem hebben 1
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
      • ik acht deze rechter heel hoog1

Conjugations for achten:

o.t.t.
  1. acht
  2. acht
  3. acht
  4. achten
  5. achten
  6. achten
o.v.t.
  1. achtte
  2. achtte
  3. achtte
  4. achtten
  5. achtten
  6. achtten
v.t.t.
  1. ben geacht
  2. bent geacht
  3. is geacht
  4. zijn geacht
  5. zijn geacht
  6. zijn geacht
v.v.t.
  1. was geacht
  2. was geacht
  3. was geacht
  4. waren geacht
  5. waren geacht
  6. waren geacht
o.t.t.t.
  1. zal achten
  2. zult achten
  3. zal achten
  4. zullen achten
  5. zullen achten
  6. zullen achten
o.v.t.t.
  1. zou achten
  2. zou achten
  3. zou achten
  4. zouden achten
  5. zouden achten
  6. zouden achten
diversen
  1. acht!
  2. acht!
  3. geacht
  4. achtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "achten":


Alternatieve synoniemen voor "achten":


Antoniemen van "achten":


Verwante definities voor "achten":

  1. iets vinden1
    • ik acht hem niet in staat iets slechts te doen1
  2. respect voor hem hebben1
    • ik acht deze rechter heel hoog1