Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. gebouw:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gebouw in het Nederlands

gebouw:

gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gebouw
    het gebouw; het bouwwerk; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het gebouw
    het gebouw; het pand
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pand [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het gebouw
    – wat gemaakt is uit onderdelen en waar je in kunt wonen of werken 1
    het gebouw
    – wat gemaakt is uit onderdelen en waar je in kunt wonen of werken 1
    • gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ons kantoor is in dit gebouw1

gebouw [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gebouw
    de gebouw
    • gebouw [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "gebouw":

  • gebouwtje, gebouwtjes

Alternatieve synoniemen voor "gebouw":


Verwante definities voor "gebouw":

  1. wat gemaakt is uit onderdelen en waar je in kunt wonen of werken1
    • ons kantoor is in dit gebouw1

Verwante synoniemen voor gebouw