Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gedrukt in het Nederlands

gedrukt:

gedrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. gedrukt
    terneergeslagen; moedeloos; gedrukt; bedrukt; mismoedig
  2. gedrukt
    gedrukt; afgedrukt
  3. gedrukt
    bedrukt; met een opdruk; gedrukt

Verwante woorden van "gedrukt":

  • gedruktheid

gedrukt vorm van drukken:

drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken
    drukken; knellen
    • drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
    • knellen werkwoord (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
  2. drukken
    – er (met kracht) op duwen 1
    drukken
    – er (met kracht) op duwen 1
    • drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • Milo drukt op de knop1
  3. drukken
    – er een of meer exemplaren van maken 1
    drukken
    – er een of meer exemplaren van maken 1
    • drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • het boek wordt gedrukt1
  4. drukken
    – niet doen wat je moet doen 1
    drukken
    – niet doen wat je moet doen 1
    • drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  5. drukken
    – onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
    drukken; poepen
    – onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
    • drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1
    • poepen werkwoord
      • ik ga naar de WC om te poepen1

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het drukken
    het drukken; het afdrukken

Verwante woorden van "drukken":


Alternatieve synoniemen voor "drukken":


Verwante definities voor "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Verwante synoniemen voor gedrukt