Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor genegenheid in het Nederlands

genegenheid:

genegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de genegenheid
    de liefde; de genegenheid; de innigheid
  2. de genegenheid
    de genegenheid; de toegenegenheid
  3. de genegenheid
    de inclinatie; de genegenheid
  4. de genegenheid
    de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver

Verwante woorden van "genegenheid":


genegenheid vorm van genegen:

genegen bijvoeglijk naamwoord

  1. genegen
    genegen

Verwante woorden van "genegen":


Verwante synoniemen voor genegenheid