Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gerustheid in het Nederlands

gerustheid:

gerustheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gerustheid
    de sereniteit; de gemoedsrust; de rust; de gerustheid

Verwante woorden van "gerustheid":


gerust:

gerust bijvoeglijk naamwoord

  1. gerust
    zorgeloos; luchthartig; gerust; onbesuisd; onbezorgd; onbekommerd
  2. gerust
    rustig; gerust
  3. gerust
    – rustig omdat je niet bang hoeft te zijn 1
    gerust
    – rustig omdat je niet bang hoeft te zijn 1
    • gerust bijvoeglijk naamwoord
      • hij ging gerust slapen1
  4. gerust
    – zonder bezwaar 1
    gerust
    – zonder bezwaar 1
    • gerust bijvoeglijk naamwoord
      • kom gerust eens koffiedrinken!1

Verwante woorden van "gerust":


Verwante definities voor "gerust":

  1. rustig omdat je niet bang hoeft te zijn1
    • hij ging gerust slapen1
  2. zonder bezwaar1
    • kom gerust eens koffiedrinken!1