Nederlandse synoniemen van gezelschap, ander woord voor gezelschap

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

gezelschap:
- gezelschap; groep mensen; groep; aantal personen bijeen; sociëteit; soos; ensemble; toneelgezelschap; theaterensemble; theatergroep

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gezelschap in het Nederlands

het gezelschap
het gezelschap; groep mensen
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- groep mensen [znw.] zelfstandig naamwoord
het gezelschap
de groep; het gezelschap; aantal personen bijeen
- groep [de ~] zelfstandig naamwoord
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- aantal personen bijeen [znw.] zelfstandig naamwoord
het gezelschap
de sociëteit; de soos; het gezelschap
- sociëteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- soos [de ~] zelfstandig naamwoord
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
het gezelschap
het ensemble; het toneelgezelschap; theaterensemble; de groep; het gezelschap; de theatergroep
- ensemble [het ~] zelfstandig naamwoord
- toneelgezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- theaterensemble [znw.] zelfstandig naamwoord
- groep [de ~] zelfstandig naamwoord
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- theatergroep [de ~] zelfstandig naamwoord
het gezelschap

– groep mensen die samen iets doen ¹
het gezelschap
– groep mensen die samen iets doen ¹
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
  - het gezelschap ging de Zaanse Schans bekijken¹
het gezelschap

– het samenzijn met anderen ¹
het gezelschap
– het samenzijn met anderen ¹
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
  - wie houdt oma vanavond gezelschap?¹

groep mensen die samen iets doen¹
- het gezelschap ging de Zaanse Schans bekijken¹
het samenzijn met anderen¹
- wie houdt oma vanavond gezelschap?¹