Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gezicht in het Nederlands

gezicht:

gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gezicht
    het gezicht; het aangezicht; het gelaat
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het gezicht
    het uitzicht; het prospect; de zicht; het gezicht; de kijk; vue; het panorama; het vergezicht
    • uitzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prospect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zicht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vue [znw.] zelfstandig naamwoord
    • panorama [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vergezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het gezicht
    – hoe het eruitziet 1
    het gezicht
    – hoe het eruitziet 1
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
      • die optocht was een mooi gezicht1
  4. het gezicht
    – voorkant van het hoofd 1
    het gezicht
    – voorkant van het hoofd 1
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ze had haar gezicht niet opgemaakt1

Verwante definities voor "gezicht":

  1. hoe het eruitziet1
    • die optocht was een mooi gezicht1
  2. voorkant van het hoofd1
    • ze had haar gezicht niet opgemaakt1

Verwante synoniemen voor gezicht