Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor golf in het Nederlands

golf:

golf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de golf
    de roller; de golf; de breker
    • roller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • golf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • breker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de golf
    undulatie; de ondulatie; de golf; de golfbeweging; de golving; de golflijn
  3. de golf
    de vloedgolf; de golf
    • vloedgolf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • golf [de ~] zelfstandig naamwoord

golf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de golf
    de golf
    • golf [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de golf
    – grote inham aan de kust 1
    de golf
    – grote inham aan de kust 1
    • golf [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de Golf van Mexico1
  3. de golf
    – het op en neergaan van water of geluid 1
    de golf
    – het op en neergaan van water of geluid 1
    • golf [de ~] zelfstandig naamwoord
      • er waren hoge golven op zee1

Verwante woorden van "golf":


Verwante definities voor "golf":

  1. grote inham aan de kust1
    • de Golf van Mexico1
  2. het op en neergaan van water of geluid1
    • er waren hoge golven op zee1

golf vorm van golven:

golven werkwoord (golf, golft, golfde, golfden, gegolfd)

  1. golven
    golven; deinen
    • golven werkwoord (golf, golft, golfde, golfden, gegolfd)
    • deinen werkwoord (dein, deint, deinde, deinden, gedeind)
  2. golven
    golvend bewegen; golven

Conjugations for golven:

o.t.t.
  1. golf
  2. golft
  3. golft
  4. golven
  5. golven
  6. golven
o.v.t.
  1. golfde
  2. golfde
  3. golfde
  4. golfden
  5. golfden
  6. golfden
v.t.t.
  1. ben gegolfd
  2. bent gegolfd
  3. is gegolfd
  4. zijn gegolfd
  5. zijn gegolfd
  6. zijn gegolfd
v.v.t.
  1. was gegolfd
  2. was gegolfd
  3. was gegolfd
  4. waren gegolfd
  5. waren gegolfd
  6. waren gegolfd
o.t.t.t.
  1. zal golven
  2. zult golven
  3. zal golven
  4. zullen golven
  5. zullen golven
  6. zullen golven
o.v.t.t.
  1. zou golven
  2. zou golven
  3. zou golven
  4. zouden golven
  5. zouden golven
  6. zouden golven
diversen
  1. golf!
  2. golft!
  3. gegolfd
  4. golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

golven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de golven
    de golven
    • golven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "golven":