Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. gonzen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gonzen in het Nederlands

gonzen:

gonzen werkwoord (gons, gonst, gonsde, gonsden, gegonsd)

  1. gonzen
    zoemen; gonzen
    • zoemen werkwoord (zoem, zoemt, zoemde, zoemden, gezoemd)
    • gonzen werkwoord (gons, gonst, gonsde, gonsden, gegonsd)

Conjugations for gonzen:

o.t.t.
  1. gons
  2. gonst
  3. gonst
  4. gonzen
  5. gonzen
  6. gonzen
o.v.t.
  1. gonsde
  2. gonsde
  3. gonsde
  4. gonsden
  5. gonsden
  6. gonsden
v.t.t.
  1. heb gegonsd
  2. hebt gegonsd
  3. heeft gegonsd
  4. hebben gegonsd
  5. hebben gegonsd
  6. hebben gegonsd
v.v.t.
  1. had gegonsd
  2. had gegonsd
  3. had gegonsd
  4. hadden gegonsd
  5. hadden gegonsd
  6. hadden gegonsd
o.t.t.t.
  1. zal gonzen
  2. zult gonzen
  3. zal gonzen
  4. zullen gonzen
  5. zullen gonzen
  6. zullen gonzen
o.v.t.t.
  1. zou gonzen
  2. zou gonzen
  3. zou gonzen
  4. zouden gonzen
  5. zouden gonzen
  6. zouden gonzen
diversen
  1. gons!
  2. gonst!
  3. gegonsd
  4. gonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze