Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor haastig in het Nederlands

haastig:

haastig bijvoeglijk naamwoord

  1. haastig
    haastig; gauw; ijlings
  2. haastig
    vluchtig; kortstondig; terloops; haastig
  3. haastig
    gehaast; gestressed; haastig; gejaagd; jachtig
  4. haastig
    – het snel iets willen doen 1
    haastig
    – het snel iets willen doen 1
    • haastig bijvoeglijk naamwoord
      • Rustig, jij bent altijd veel te haastig!1

Verwante woorden van "haastig":

  • haastige

Antoniemen van "haastig":


Verwante definities voor "haastig":

  1. het snel iets willen doen1
    • Rustig, jij bent altijd veel te haastig!1