Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. haring:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor haring in het Nederlands

haring:

haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de haring
    de haring
    • haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de haring
    de haring; de pin; de tentharing
    • haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tentharing [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de haring
    de haring; tenthaak
    • haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tenthaak [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. de haring
    – kleine, zilvergrijze zeevis 1
    de haring
    – kleine, zilvergrijze zeevis 1
    • haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • wil jij ook een zoute haring met uitjes?1
  5. de haring
    – pin waarmee je lijnen van een tent vastzet 1
    de haring
    – pin waarmee je lijnen van een tent vastzet 1
    • haring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er komt storm, dus we hebben meer haringen nodig1

Verwante woorden van "haring":

  • haringen

Verwante definities voor "haring":

  1. kleine, zilvergrijze zeevis1
    • wil jij ook een zoute haring met uitjes?1
  2. pin waarmee je lijnen van een tent vastzet1
    • er komt storm, dus we hebben meer haringen nodig1

Verwante synoniemen voor haring