Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. heien:
  2. hei:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor heien in het Nederlands

heien:

heien werkwoord (hei, heit, heide, heiden, geheid)

  1. heien
    heien
    • heien werkwoord (hei, heit, heide, heiden, geheid)

Conjugations for heien:

o.t.t.
  1. hei
  2. heit
  3. heit
  4. heien
  5. heien
  6. heien
o.v.t.
  1. heide
  2. heide
  3. heide
  4. heiden
  5. heiden
  6. heiden
v.t.t.
  1. heb geheid
  2. hebt geheid
  3. heeft geheid
  4. hebben geheid
  5. hebben geheid
  6. hebben geheid
v.v.t.
  1. had geheid
  2. had geheid
  3. had geheid
  4. hadden geheid
  5. hadden geheid
  6. hadden geheid
o.t.t.t.
  1. zal heien
  2. zult heien
  3. zal heien
  4. zullen heien
  5. zullen heien
  6. zullen heien
o.v.t.t.
  1. zou heien
  2. zou heien
  3. zou heien
  4. zouden heien
  5. zouden heien
  6. zouden heien
en verder
  1. is geheid
  2. zijn geheid
diversen
  1. hei!
  2. heit!
  3. geheid
  4. heiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "heien":


hei:

hei [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de hei
    de heidegrond; de hei; de heide; heidevlakte
    • heidegrond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hei [de ~] zelfstandig naamwoord
    • heide [de ~] zelfstandig naamwoord
    • heidevlakte [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. de hei
    de heide; heidecultuur; de hei
    • heide [de ~] zelfstandig naamwoord
    • heidecultuur [znw.] zelfstandig naamwoord
    • hei [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "hei":