Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. herfst:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor herfst in het Nederlands

herfst:

herfst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de herfst
    de herfst; het najaar
    • herfst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • najaar [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de herfst
    – jaargetijde tussen zomer en winter 1
    de herfst; het najaar
    – jaargetijde tussen zomer en winter 1
    • herfst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • in de herfst worden de meeste bomen kaal1
    • najaar [het ~] zelfstandig naamwoord
      • in het najaar vallen de blaadjes van de bomen1

Alternatieve synoniemen voor "herfst":


Verwante definities voor "herfst":

  1. jaargetijde tussen zomer en winter1
    • in de herfst worden de meeste bomen kaal1