Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. hoed:
  2. hoeden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor hoed in het Nederlands

hoed:

hoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoed
    de hoed
    • hoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de hoed
    – koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd 1
    de hoed
    – koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd 1
    • hoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zij droeg een grote hoed tegen de zon1

Verwante woorden van "hoed":


Verwante definities voor "hoed":

  1. koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd1
    • zij droeg een grote hoed tegen de zon1

hoed vorm van hoeden:

hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

  1. hoeden
    hoeden
    • hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

Conjugations for hoeden:

o.t.t.
  1. hoed
  2. hoedt
  3. hoedt
  4. hoeden
  5. hoeden
  6. hoeden
o.v.t.
  1. hoedde
  2. hoedde
  3. hoedde
  4. hoedden
  5. hoedden
  6. hoedden
v.t.t.
  1. heb gehoed
  2. hebt gehoed
  3. heeft gehoed
  4. hebben gehoed
  5. hebben gehoed
  6. hebben gehoed
v.v.t.
  1. had gehoed
  2. had gehoed
  3. had gehoed
  4. hadden gehoed
  5. hadden gehoed
  6. hadden gehoed
o.t.t.t.
  1. zal hoeden
  2. zult hoeden
  3. zal hoeden
  4. zullen hoeden
  5. zullen hoeden
  6. zullen hoeden
o.v.t.t.
  1. zou hoeden
  2. zou hoeden
  3. zou hoeden
  4. zouden hoeden
  5. zouden hoeden
  6. zouden hoeden
en verder
  1. ben gehoed
  2. bent gehoed
  3. is gehoed
  4. zijn gehoed
  5. zijn gehoed
  6. zijn gehoed
diversen
  1. hoed!
  2. hoedt!
  3. gehoed
  4. hoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "hoeden":