Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. hoek:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor hoek in het Nederlands

hoek:

hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoek
    de hoek
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de hoek
    de hoek; de hoekstoot
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoekstoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de hoek
    de hoek; de streek; het oord
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • streek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • oord [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. de hoek
    de schuilhoek; de hoek
    • schuilhoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de hoek
    – ruimte tussen twee vlakken die op elkaar staan 1
    de hoek
    – ruimte tussen twee vlakken die op elkaar staan 1
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de lamp staat in de hoek van de kamer1

Verwante woorden van "hoek":


Verwante definities voor "hoek":

  1. ruimte tussen twee vlakken die op elkaar staan1
    • de lamp staat in de hoek van de kamer1

Verwante synoniemen voor hoek