Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor huwelijk in het Nederlands

huwelijk:

huwelijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huwelijk
    de echtverbintenis; de huwelijk; de echt; burgerlijke staat
  2. de huwelijk
    de huwelijk; de huwelijksinzegening; de bruiloft; de trouwplechtigheid

huwelijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huwelijk
    de huwelijk
    • huwelijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

huwelijk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het huwelijk
    – het trouwen of het getrouwd zijn 1
    het huwelijk
    – het trouwen of het getrouwd zijn 1
    • huwelijk [het ~] zelfstandig naamwoord
      • uit het huwelijk tussen Jan en Regina zijn twee dochters geboren1

Verwante woorden van "huwelijk":

  • huwelijken, huwelijks

Verwante definities voor "huwelijk":

  1. het trouwen of het getrouwd zijn1
    • uit het huwelijk tussen Jan en Regina zijn twee dochters geboren1

Verwante synoniemen voor huwelijk