Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor immer in het Nederlands

immer:

immer bijwoord

  1. immer
    immer; immermeer
  2. immer
    altijd; continu; immer; steeds; voortdurend; onophoudelijk; permanent; doorlopend; constant
  3. immer
    altijd; voor altijd; immer; altoos; eeuwig; voor het leven; voor immer

Verwante synoniemen voor immer