Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. inbreken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor inbreken in het Nederlands

inbreken:

inbreken werkwoord (breek in, breekt in, brak in, braken in, ingebroken)

  1. inbreken
    inbreken; beroven; binnen breken; een inbraak doen
  2. inbreken
    – iets openbreken en vervolgens naar binnen gaan en stelen 1
    inbreken
    – iets openbreken en vervolgens naar binnen gaan en stelen 1
    • inbreken werkwoord (breek in, breekt in, brak in, braken in, ingebroken)
      • hij zit in de gevangenis want hij heeft ingebroken1

Conjugations for inbreken:

o.t.t.
  1. breek in
  2. breekt in
  3. breekt in
  4. breken in
  5. breken in
  6. breken in
o.v.t.
  1. brak in
  2. brak in
  3. brak in
  4. braken in
  5. braken in
  6. braken in
v.t.t.
  1. heb ingebroken
  2. hebt ingebroken
  3. heeft ingebroken
  4. hebben ingebroken
  5. hebben ingebroken
  6. hebben ingebroken
v.v.t.
  1. had ingebroken
  2. had ingebroken
  3. had ingebroken
  4. hadden ingebroken
  5. hadden ingebroken
  6. hadden ingebroken
o.t.t.t.
  1. zal inbreken
  2. zult inbreken
  3. zal inbreken
  4. zullen inbreken
  5. zullen inbreken
  6. zullen inbreken
o.v.t.t.
  1. zou inbreken
  2. zou inbreken
  3. zou inbreken
  4. zouden inbreken
  5. zouden inbreken
  6. zouden inbreken
en verder
  1. ben ingebroken
  2. bent ingebroken
  3. is ingebroken
  4. zijn ingebroken
  5. zijn ingebroken
  6. zijn ingebroken
diversen
  1. breek in!
  2. breekt in!
  3. ingebroken
  4. inbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "inbreken":

  1. iets openbreken en vervolgens naar binnen gaan en stelen1
    • hij zit in de gevangenis want hij heeft ingebroken1