Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. inklaren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor inklaren in het Nederlands

inklaren:

inklaren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inklaren
    inklaren; de inklaring

inklaren werkwoord (klaar in, klaart in, klaarde in, klaarden in, ingeklaard)

  1. inklaren
    inklaren; klaren
    • inklaren werkwoord (klaar in, klaart in, klaarde in, klaarden in, ingeklaard)
    • klaren werkwoord (klaar, klaart, klaarde, klaarden, geklaard)

Conjugations for inklaren:

o.t.t.
  1. klaar in
  2. klaart in
  3. klaart in
  4. klaren in
  5. klaren in
  6. klaren in
o.v.t.
  1. klaarde in
  2. klaarde in
  3. klaarde in
  4. klaarden in
  5. klaarden in
  6. klaarden in
v.t.t.
  1. heb ingeklaard
  2. hebt ingeklaard
  3. heeft ingeklaard
  4. hebben ingeklaard
  5. hebben ingeklaard
  6. hebben ingeklaard
v.v.t.
  1. had ingeklaard
  2. had ingeklaard
  3. had ingeklaard
  4. hadden ingeklaard
  5. hadden ingeklaard
  6. hadden ingeklaard
o.t.t.t.
  1. zal inklaren
  2. zult inklaren
  3. zal inklaren
  4. zullen inklaren
  5. zullen inklaren
  6. zullen inklaren
o.v.t.t.
  1. zou inklaren
  2. zou inklaren
  3. zou inklaren
  4. zouden inklaren
  5. zouden inklaren
  6. zouden inklaren
en verder
  1. is ingeklaard
diversen
  1. klaar in!
  2. klaart in!
  3. ingeklaard
  4. inklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze