Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor inlijven in het Nederlands

inlijven:

inlijven werkwoord (lijf in, lijft in, lijfde in, lijfden in, ingelijfd)

  1. inlijven
    overnemen; annexeren; inlijven
    • overnemen werkwoord (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)
    • annexeren werkwoord (annexeer, annexeert, annexeerde, annexeerden, geannexeerd)
    • inlijven werkwoord (lijf in, lijft in, lijfde in, lijfden in, ingelijfd)
  2. inlijven
    incorporeren; opnemen in groter geheel; inlijven

Conjugations for inlijven:

o.t.t.
  1. lijf in
  2. lijft in
  3. lijft in
  4. lijven in
  5. lijven in
  6. lijven in
o.v.t.
  1. lijfde in
  2. lijfde in
  3. lijfde in
  4. lijfden in
  5. lijfden in
  6. lijfden in
v.t.t.
  1. heb ingelijfd
  2. hebt ingelijfd
  3. heeft ingelijfd
  4. hebben ingelijfd
  5. hebben ingelijfd
  6. hebben ingelijfd
v.v.t.
  1. had ingelijfd
  2. had ingelijfd
  3. had ingelijfd
  4. hadden ingelijfd
  5. hadden ingelijfd
  6. hadden ingelijfd
o.t.t.t.
  1. zal inlijven
  2. zult inlijven
  3. zal inlijven
  4. zullen inlijven
  5. zullen inlijven
  6. zullen inlijven
o.v.t.t.
  1. zou inlijven
  2. zou inlijven
  3. zou inlijven
  4. zouden inlijven
  5. zouden inlijven
  6. zouden inlijven
en verder
  1. ben ingelijfd
  2. bent ingelijfd
  3. is ingelijfd
  4. zijn ingelijfd
  5. zijn ingelijfd
  6. zijn ingelijfd
diversen
  1. lijf in!
  2. lijft in!
  3. ingelijfd
  4. inlijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze