Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor innemend in het Nederlands

innemend:

innemend bijvoeglijk naamwoord

  1. innemend
    innemend; minzaam; charmant; genegenheid opwekkend

Verwante woorden van "innemend":


innemend vorm van innemen:

innemen werkwoord (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)

  1. innemen
    innemen; medicijn innemen
  2. innemen
    innemen; kleding inkorten
  3. innemen
    – een plaats in beslag nemen 1
    innemen; bezetten
    – een plaats in beslag nemen 1
    • innemen werkwoord (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)
      • die koelkast neemt te veel plaats in1
    • bezetten werkwoord (bezet, bezette, bezetten, bezet)
      • de hele rij stoelen was door onze familie bezet1
  4. innemen
    – inslikken 1
    innemen
    – inslikken 1
    • innemen werkwoord (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)
      • hij neemt zijn pillen elke dag in1
  5. innemen
    – nauwer maken 1
    innemen
    – nauwer maken 1
    • innemen werkwoord (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)
      • je bent mager geworden, ik zal dat jasje innemen1
  6. innemen
    – veroveren 1
    innemen
    – veroveren 1
    • innemen werkwoord (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)
      • de stad werd ingenomen door de Serviërs1

Conjugations for innemen:

o.t.t.
  1. neem in
  2. neemt in
  3. neemt in
  4. nemen in
  5. nemen in
  6. nemen in
o.v.t.
  1. nam in
  2. nam in
  3. nam in
  4. namen in
  5. namen in
  6. namen in
v.t.t.
  1. ben ingenomen
  2. bent ingenomen
  3. is ingenomen
  4. zijn ingenomen
  5. zijn ingenomen
  6. zijn ingenomen
v.v.t.
  1. was ingenomen
  2. was ingenomen
  3. was ingenomen
  4. waren ingenomen
  5. waren ingenomen
  6. waren ingenomen
o.t.t.t.
  1. zal innemen
  2. zult innemen
  3. zal innemen
  4. zullen innemen
  5. zullen innemen
  6. zullen innemen
o.v.t.t.
  1. zou innemen
  2. zou innemen
  3. zou innemen
  4. zouden innemen
  5. zouden innemen
  6. zouden innemen
en verder
  1. heb ingenomen
  2. hebt ingenomen
  3. heeft ingenomen
  4. hebben ingenomen
  5. hebben ingenomen
  6. hebben ingenomen
diversen
  1. neem in!
  2. neemt in!
  3. ingenomen
  4. innemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "innemen":


Antoniemen van "innemen":


Verwante definities voor "innemen":

  1. een plaats in beslag nemen1
    • die koelkast neemt te veel plaats in1
  2. inslikken1
    • hij neemt zijn pillen elke dag in1
  3. nauwer maken1
    • je bent mager geworden, ik zal dat jasje innemen1
  4. veroveren1
    • de stad werd ingenomen door de Serviërs1