Overzicht
Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...
-
inzet:
- doel; inzet; streven; doeleinde; toepassing; gebruik; aanwending; poule; pot; speelgeld; toewijding; devotie; overgave; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid; ijver; begin; opening; aanvang; start
- inzetten:
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor inzet in het Nederlands
inzet:
-
de inzet
-
de inzet
-
de inzet
-
de inzet
de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver -
de inzet
-
de inzet
– de mate waarin hij zich inspant 1 -
de inzet
– geld dat je geeft voor een gokwedstrijd 1 -
de inzet
– waar het om gaat 1
Verwante woorden van "inzet":
Verwante definities voor "inzet":
inzet vorm van inzetten:
-
inzetten
-
inzetten
-
inzetten
-
inzetten
Conjugations for inzetten:
o.t.t.
- zet in
- zet in
- zet in
- zetten in
- zetten in
- zetten in
o.v.t.
- zette in
- zette in
- zette in
- zetten in
- zetten in
- zetten in
v.t.t.
- heb ingezet
- hebt ingezet
- heeft ingezet
- hebben ingezet
- hebben ingezet
- hebben ingezet
v.v.t.
- had ingezet
- had ingezet
- had ingezet
- hadden ingezet
- hadden ingezet
- hadden ingezet
o.t.t.t.
- zal inzetten
- zult inzetten
- zal inzetten
- zullen inzetten
- zullen inzetten
- zullen inzetten
o.v.t.t.
- zou inzetten
- zou inzetten
- zou inzetten
- zouden inzetten
- zouden inzetten
- zouden inzetten
en verder
- ben ingezet
- bent ingezet
- is ingezet
- zijn ingezet
- zijn ingezet
- zijn ingezet
diversen
- zet in!
- zet in!
- ingezet
- inzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de inzetten
-
de inzetten
-
het inzetten