Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. irriteren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor irriteren in het Nederlands

irriteren:

irriteren werkwoord (irriteer, irriteert, irriteerde, irriteerden, geïrriteerd)

  1. irriteren
    irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
    • irriteren werkwoord (irriteer, irriteert, irriteerde, irriteerden, geïrriteerd)
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    • ergeren werkwoord (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek1

Conjugations for irriteren:

o.t.t.
  1. irriteer
  2. irriteert
  3. irriteert
  4. irriteren
  5. irriteren
  6. irriteren
o.v.t.
  1. irriteerde
  2. irriteerde
  3. irriteerde
  4. irriteerden
  5. irriteerden
  6. irriteerden
v.t.t.
  1. heb geïrriteerd
  2. hebt geïrriteerd
  3. heeft geïrriteerd
  4. hebben geïrriteerd
  5. hebben geïrriteerd
  6. hebben geïrriteerd
v.v.t.
  1. had geïrriteerd
  2. had geïrriteerd
  3. had geïrriteerd
  4. hadden geïrriteerd
  5. hadden geïrriteerd
  6. hadden geïrriteerd
o.t.t.t.
  1. zal irriteren
  2. zult irriteren
  3. zal irriteren
  4. zullen irriteren
  5. zullen irriteren
  6. zullen irriteren
o.v.t.t.
  1. zou irriteren
  2. zou irriteren
  3. zou irriteren
  4. zouden irriteren
  5. zouden irriteren
  6. zouden irriteren
en verder
  1. ben geïrriteerd
  2. bent geïrriteerd
  3. is geïrriteerd
  4. zijn geïrriteerd
  5. zijn geïrriteerd
  6. zijn geïrriteerd
diversen
  1. irriteer!
  2. irriteert!
  3. geïrriteerd
  4. irriterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze