Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kapot in het Nederlands

kapot:

kapot bijvoeglijk naamwoord

  1. kapot
    kapot; gebroken; defect; stuk; onklaar; aan stukken; in stukken
  2. kapot
    beschadigd; kapot; gebarsten; stuk
  3. kapot
    gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; aan stukken
  4. kapot
    kapot; aan scherven; stuk; gebroken
  5. kapot
    – niet meer heel, niet meer werkend 1
    stuk; kapot
    – niet meer heel, niet meer werkend 1
    • stuk bijvoeglijk naamwoord
      • het broodrooster is stuk1
    • kapot bijvoeglijk naamwoord
      • de wekker is kapot1

Alternatieve synoniemen voor "kapot":


Antoniemen van "kapot":


Verwante definities voor "kapot":

  1. niet meer heel, niet meer werkend1
    • de wekker is kapot1

Verwante synoniemen voor kapot