Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kapotmaken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kapotmaken in het Nederlands

kapotmaken:

kapotmaken werkwoord (maak kapot, maakt kapot, maakte kapot, maakten kapot, kapot gemaakt)

  1. kapotmaken
    kapotmaken; moeren; mollen
    • kapotmaken werkwoord (maak kapot, maakt kapot, maakte kapot, maakten kapot, kapot gemaakt)
    • moeren werkwoord (moer, moert, moerde, moerden, gemoerd)
    • mollen werkwoord (mol, molt, molde, molden, gemold)

Conjugations for kapotmaken:

o.t.t.
  1. maak kapot
  2. maakt kapot
  3. maakt kapot
  4. maken kapot
  5. maken kapot
  6. maken kapot
o.v.t.
  1. maakte kapot
  2. maakte kapot
  3. maakte kapot
  4. maakten kapot
  5. maakten kapot
  6. maakten kapot
v.t.t.
  1. heb kapot gemaakt
  2. hebt kapot gemaakt
  3. heeft kapot gemaakt
  4. hebben kapot gemaakt
  5. hebben kapot gemaakt
  6. hebben kapot gemaakt
v.v.t.
  1. had kapot gemaakt
  2. had kapot gemaakt
  3. had kapot gemaakt
  4. hadden kapot gemaakt
  5. hadden kapot gemaakt
  6. hadden kapot gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal kapotmaken
  2. zult kapotmaken
  3. zal kapotmaken
  4. zullen kapotmaken
  5. zullen kapotmaken
  6. zullen kapotmaken
o.v.t.t.
  1. zou kapotmaken
  2. zou kapotmaken
  3. zou kapotmaken
  4. zouden kapotmaken
  5. zouden kapotmaken
  6. zouden kapotmaken
en verder
  1. ben kapot gemaakt
  2. bent kapot gemaakt
  3. is kapot gemaakt
  4. zijn kapot gemaakt
  5. zijn kapot gemaakt
  6. zijn kapot gemaakt
diversen
  1. maak kapot!
  2. maakt kapot!
  3. kapot gemaakt
  4. kapotmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kapotmaken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kapotmaken
    kapotmaken

Verwante synoniemen voor kapotmaken