Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kerel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kerel in het Nederlands

kerel:

kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kerel
    de knakker; de knul; de kerel; goser; de gozer; de vent
    • knakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • goser [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gozer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de kerel
    de knakker; de man; de knul; de vent; de gozer; de kerel; de gast
    • knakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gozer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de kerel
    de man; de manspersoon; de vent; de kerel
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • manspersoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de kerel
    de kerel
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de kerel
    – stoere man 1
    de kerel; de vent
    – stoere man 1
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • dag kerel, hoe gaat het?1
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • Bas is een flinke vent1

Verwante woorden van "kerel":


Alternatieve synoniemen voor "kerel":


Verwante definities voor "kerel":

  1. stoere man1
    • dag kerel, hoe gaat het?1

Verwante synoniemen voor kerel