Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ketting in het Nederlands

ketting:

ketting [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de ketting
    de keten; de ketting; de aaneenschakeling; het snoer
  2. de ketting
    de keten; aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; de ketting; de boei; de kluister
  3. de ketting
    de ketting; de halsketting; het halssnoer; het kettinkje
  4. de ketting
    de ketting; het halssieraad; de keten
    • ketting [de ~] zelfstandig naamwoord
    • halssieraad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • keten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. de ketting
    – rij van dezelfde dingen aan elkaar 1
    de ketting
    – rij van dezelfde dingen aan elkaar 1
    • ketting [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ze droeg een ketting van echte parels1

Verwante woorden van "ketting":

  • kettingen

Verwante definities voor "ketting":

  1. rij van dezelfde dingen aan elkaar1
    • ze droeg een ketting van echte parels1