Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor klanten in het Nederlands

klanten:

klanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de klanten
    de klanten; de bezoekers
    • klanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bezoekers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. de klanten
    de klanten
    • klanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. de klanten
    de clientèle; de klantenkring; de klandizie; de klanten
  4. de klanten
    de klanten; Klanten

Verwante woorden van "klanten":


klant:

klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klant
    de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de klant
    de klant
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de klant
    – wie iets koopt 1
    de klant
    – wie iets koopt 1
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er stond een rij klanten voor de kassa1

Verwante woorden van "klant":


Verwante definities voor "klant":

  1. wie iets koopt1
    • er stond een rij klanten voor de kassa1