Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. krijten:
  2. krijt:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor krijten in het Nederlands

krijten:

krijten werkwoord (krijt, krijtte, krijtten, gekrijt)

  1. krijten
    krijten
    • krijten werkwoord (krijt, krijtte, krijtten, gekrijt)

Conjugations for krijten:

o.t.t.
  1. krijt
  2. krijt
  3. krijt
  4. krijten
  5. krijten
  6. krijten
o.v.t.
  1. krijtte
  2. krijtte
  3. krijtte
  4. krijtten
  5. krijtten
  6. krijtten
v.t.t.
  1. heb gekrijt
  2. hebt gekrijt
  3. heeft gekrijt
  4. hebben gekrijt
  5. hebben gekrijt
  6. hebben gekrijt
v.v.t.
  1. had gekrijt
  2. had gekrijt
  3. had gekrijt
  4. hadden gekrijt
  5. hadden gekrijt
  6. hadden gekrijt
o.t.t.t.
  1. zal krijten
  2. zult krijten
  3. zal krijten
  4. zullen krijten
  5. zullen krijten
  6. zullen krijten
o.v.t.t.
  1. zou krijten
  2. zou krijten
  3. zou krijten
  4. zouden krijten
  5. zouden krijten
  6. zouden krijten
diversen
  1. krijt!
  2. krijt!
  3. gekrijt
  4. krijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "krijten":


krijt:

krijt [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het krijt
    het krijtje; het krijt; het tekenkrijt
    • krijtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • krijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tekenkrijt [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "krijt":