Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. laaiend:
  2. laaien:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor laaiend in het Nederlands

laaiend:

laaiend bijvoeglijk naamwoord

  1. laaiend
    kwaad; boos; furieus; woedend; hels; razend; nijdig; woest; dol; laaiend; tierend
    • kwaad bijvoeglijk naamwoord
    • boos bijvoeglijk naamwoord
    • furieus bijvoeglijk naamwoord
    • woedend bijvoeglijk naamwoord
    • hels bijvoeglijk naamwoord
    • razend bijvoeglijk naamwoord
    • nijdig bijvoeglijk naamwoord
    • woest bijvoeglijk naamwoord
    • dol bijvoeglijk naamwoord
    • laaiend bijvoeglijk naamwoord
    • tierend bijvoeglijk naamwoord

laaien:

laaien werkwoord (laai, laait, laaide, laaiden, gelaaid)

  1. laaien
    laaien
    • laaien werkwoord (laai, laait, laaide, laaiden, gelaaid)

Conjugations for laaien:

o.t.t.
  1. laai
  2. laait
  3. laait
  4. laaien
  5. laaien
  6. laaien
o.v.t.
  1. laaide
  2. laaide
  3. laaide
  4. laaiden
  5. laaiden
  6. laaiden
v.t.t.
  1. ben gelaaid
  2. bent gelaaid
  3. is gelaaid
  4. zijn gelaaid
  5. zijn gelaaid
  6. zijn gelaaid
v.v.t.
  1. was gelaaid
  2. was gelaaid
  3. was gelaaid
  4. waren gelaaid
  5. waren gelaaid
  6. waren gelaaid
o.t.t.t.
  1. zal laaien
  2. zult laaien
  3. zal laaien
  4. zullen laaien
  5. zullen laaien
  6. zullen laaien
o.v.t.t.
  1. zou laaien
  2. zou laaien
  3. zou laaien
  4. zouden laaien
  5. zouden laaien
  6. zouden laaien
diversen
  1. laai!
  2. laait!
  3. gelaaid
  4. laaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze