Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor mal in het Nederlands

mal:

mal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mal
    de matrijs; de mal; modelvorm; de vorm; de gietvorm
    • matrijs [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • modelvorm [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gietvorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de mal
    de sjabloon; modelvorm; de sjablone; de mal
    • sjabloon [de ~] zelfstandig naamwoord
    • modelvorm [znw.] zelfstandig naamwoord
    • sjablone [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

mal bijvoeglijk naamwoord

  1. mal
    vreemd; eigenaardig; dwaas; gek; maf; typisch; mal
    • vreemd bijvoeglijk naamwoord
    • eigenaardig bijvoeglijk naamwoord
    • dwaas bijvoeglijk naamwoord
    • gek bijvoeglijk naamwoord
    • maf bijvoeglijk naamwoord
    • typisch bijvoeglijk naamwoord
    • mal bijvoeglijk naamwoord
  2. mal
    mesjogge; krankjorum; getikt; kierewiet; maf; geschift; knots; hoorndol; mal

Verwante woorden van "mal":