Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor mate in het Nederlands

mate:

mate [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mate
    de mate; de kwantiteit
    • mate [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kwantiteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de mate
    de graad; de gradatie; de mate
    • graad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gradatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • mate [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de mate
    – hoe groot het is 1
    de dimensie
    – afmeting 1
    • dimensie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • de doos heeft drie dimensies: lengte, breedte en hoogte1
    de omvang; de grootte; het formaat
    • omvang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grootte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • formaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    de maat; de mate
    – hoe groot het is 1
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • welke maat schoenen heb je?1
    • mate [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in zekere mate heeft hij gelijk1
    de afmeting
    – hoe lang, breed of hoog het is 1
    • afmeting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • heb je de afmetingen van die kast opgeschreven?1
  4. de mate
    – hoe groot het is 1
    de maat; de mate
    – hoe groot het is 1
    • maat [de ~] zelfstandig naamwoord
      • welke maat schoenen heb je?1
    • mate [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in zekere mate heeft hij gelijk1

Verwante woorden van "mate":


Alternatieve synoniemen voor "mate":


Verwante definities voor "mate":

  1. hoe groot het is1
    • in zekere mate heeft hij gelijk1

mate vorm van mat:

mat bijvoeglijk naamwoord

  1. mat
    mat; niet uitbundig
  2. mat
    gematteerd; mat
  3. mat
    mat; flets
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
  4. mat
    mat; dof; glansloos; beslagen
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • glansloos bijvoeglijk naamwoord
    • beslagen bijvoeglijk naamwoord
  5. mat
    mat; dof; flets; niet helder
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
    • niet helder bijvoeglijk naamwoord
  6. mat
    soezerig; suf; geesteloos; mat; dof; versuft; daas
    • soezerig bijvoeglijk naamwoord
    • suf bijvoeglijk naamwoord
    • geesteloos bijvoeglijk naamwoord
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • versuft bijvoeglijk naamwoord
    • daas bijvoeglijk naamwoord
  7. mat
    slap; lusteloos; futloos; lamlendig; mat
  8. mat
    – zonder glans 1
    mat; dof
    – zonder glans 1
    • mat bijvoeglijk naamwoord
      • ik laat mijn foto's altijd mat afdrukken1
    • dof bijvoeglijk naamwoord
      • de verf is helemaal dof geworden1

mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mat
    de mat; het matje; de onderlegger; de onderzetter; de placemat; het tafelmatje
    • mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • matje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onderlegger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onderzetter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • placemat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tafelmatje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de mat
    de gras; de grasmat; de mat
    • gras [de ~] zelfstandig naamwoord
    • grasmat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de mat
    de vloermat; de mat
    • vloermat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mat
    – rechthoekig vloerkleedje van biezen of touw 1
    de mat
    – rechthoekig vloerkleedje van biezen of touw 1
    • mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er ligt een dikke mat voor de deur1
  2. de mat
    – stilletjes, niet levendig 1
    de mat
    – stilletjes, niet levendig 1
    • mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • Bas is zo mat vandaag, hij is vast ziek1

Verwante woorden van "mat":


Alternatieve synoniemen voor "mat":


Antoniemen van "mat":


Verwante definities voor "mat":

  1. zonder glans1
    • ik laat mijn foto's altijd mat afdrukken1
  2. rechthoekig vloerkleedje van biezen of touw1
    • er ligt een dikke mat voor de deur1
  3. stilletjes, niet levendig1
    • Bas is zo mat vandaag, hij is vast ziek1

Verwante synoniemen voor mate