Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor meteen in het Nederlands

meteen:

meteen bijwoord

  1. meteen
    onmiddellijk; meteen; direct; gelijk; terstond; dadelijk
  2. meteen
    – zonder te wachten 1
    gelijk; meteen; onmiddellijk; direct; dadelijk
    – zonder te wachten 1
    • gelijk bijvoeglijk naamwoord
      • ik kom gelijk!1
    • meteen bijwoord
      • hij kwam meteen op ons af1
    • onmiddellijk bijvoeglijk naamwoord
      • hij moest onmiddellijk komen1
    • direct bijvoeglijk naamwoord
      • wil je direct komen?1
    • dadelijk bijvoeglijk naamwoord
      • wil je dadelijk komen!1
  3. meteen
    – op hetzelfde moment 1
    meteen; tegelijkertijd; tegelijk
    – op hetzelfde moment 1
    • meteen bijwoord
      • ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen1
    • tegelijkertijd bijwoord
      • we hebben gewerkt, maar tegelijkertijd ook veel gekletst1
    • tegelijk bijwoord
      • we kwamen tegelijk aan1

Alternatieve synoniemen voor "meteen":


Antoniemen van "meteen":


Verwante definities voor "meteen":

  1. zonder te wachten1
    • hij kwam meteen op ons af1
  2. op hetzelfde moment1
    • ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen1

Verwante synoniemen voor meteen