Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. migreren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor migreren in het Nederlands

migreren:

migreren werkwoord (migreer, migreert, migreerde, migreerden, gemigreerd)

  1. migreren
    migreren
    • migreren werkwoord (migreer, migreert, migreerde, migreerden, gemigreerd)

Conjugations for migreren:

o.t.t.
  1. migreer
  2. migreert
  3. migreert
  4. migreren
  5. migreren
  6. migreren
o.v.t.
  1. migreerde
  2. migreerde
  3. migreerde
  4. migreerden
  5. migreerden
  6. migreerden
v.t.t.
  1. heb gemigreerd
  2. hebt gemigreerd
  3. heeft gemigreerd
  4. hebben gemigreerd
  5. hebben gemigreerd
  6. hebben gemigreerd
v.v.t.
  1. had gemigreerd
  2. had gemigreerd
  3. had gemigreerd
  4. hadden gemigreerd
  5. hadden gemigreerd
  6. hadden gemigreerd
o.t.t.t.
  1. zal migreren
  2. zult migreren
  3. zal migreren
  4. zullen migreren
  5. zullen migreren
  6. zullen migreren
o.v.t.t.
  1. zou migreren
  2. zou migreren
  3. zou migreren
  4. zouden migreren
  5. zouden migreren
  6. zouden migreren
diversen
  1. migreer!
  2. migreert!
  3. gemigreerd
  4. migrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze