Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor miskennen in het Nederlands

miskennen:

miskennen werkwoord (misken, miskent, miskende, miskenden, miskend)

  1. miskennen
    onderschatten; onderwaarderen; miskennen; te laag inschatten; niet weten te waarderen
    • onderschatten werkwoord (onderschat, onderschatte, onderschatten, onderschat)
    • onderwaarderen werkwoord (onderwaardeer, onderwaardeert, onderwaardeerde, onderwaardeerden, ondergewaardeerd)
    • miskennen werkwoord (misken, miskent, miskende, miskenden, miskend)
    • te laag inschatten werkwoord (schat te laag in, schatte te laag in, schatten te laag in, te laag ingeschat)

Conjugations for miskennen:

o.t.t.
  1. misken
  2. miskent
  3. miskent
  4. miskennen
  5. miskennen
  6. miskennen
o.v.t.
  1. miskende
  2. miskende
  3. miskende
  4. miskenden
  5. miskenden
  6. miskenden
v.t.t.
  1. heb miskend
  2. hebt miskend
  3. heeft miskend
  4. hebben miskend
  5. hebben miskend
  6. hebben miskend
v.v.t.
  1. had miskend
  2. had miskend
  3. had miskend
  4. hadden miskend
  5. hadden miskend
  6. hadden miskend
o.t.t.t.
  1. zal miskennen
  2. zult miskennen
  3. zal miskennen
  4. zullen miskennen
  5. zullen miskennen
  6. zullen miskennen
o.v.t.t.
  1. zou miskennen
  2. zou miskennen
  3. zou miskennen
  4. zouden miskennen
  5. zouden miskennen
  6. zouden miskennen
en verder
  1. ben miskend
  2. bent miskend
  3. is miskend
  4. zijn miskend
  5. zijn miskend
  6. zijn miskend
diversen
  1. misken!
  2. miskent!
  3. miskend
  4. miskennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze