Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. monteurs:
  2. monteur:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor monteurs in het Nederlands

monteurs:

monteurs [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de monteurs
    de monteurs
    • monteurs [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "monteurs":


monteur:

monteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de monteur
    de monteur
    • monteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de monteur
    – wie apparaten in elkaar zet en repareert 1
    de monteur
    – wie apparaten in elkaar zet en repareert 1
    • monteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de machine doet het niet, er moet een monteur komen1

Verwante woorden van "monteur":


Verwante definities voor "monteur":

  1. wie apparaten in elkaar zet en repareert1
    • de machine doet het niet, er moet een monteur komen1