Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor neppen in het Nederlands

neppen:

neppen werkwoord (nep, nept, nepte, nepten, genept)

  1. neppen
    neppen
    • neppen werkwoord (nep, nept, nepte, nepten, genept)

Conjugations for neppen:

o.t.t.
  1. nep
  2. nept
  3. nept
  4. neppen
  5. neppen
  6. neppen
o.v.t.
  1. nepte
  2. nepte
  3. nepte
  4. nepten
  5. nepten
  6. nepten
v.t.t.
  1. heb genept
  2. hebt genept
  3. heeft genept
  4. hebben genept
  5. hebben genept
  6. hebben genept
v.v.t.
  1. had genept
  2. had genept
  3. had genept
  4. hadden genept
  5. hadden genept
  6. hadden genept
o.t.t.t.
  1. zal neppen
  2. zult neppen
  3. zal neppen
  4. zullen neppen
  5. zullen neppen
  6. zullen neppen
o.v.t.t.
  1. zou neppen
  2. zou neppen
  3. zou neppen
  4. zouden neppen
  5. zouden neppen
  6. zouden neppen
en verder
  1. ben genept
  2. bent genept
  3. is genept
  4. zijn genept
  5. zijn genept
  6. zijn genept
diversen
  1. nep!
  2. nept!
  3. genept
  4. neppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "neppen":


nep:

nep bijvoeglijk naamwoord

  1. nep
    vervalst; nep
    • vervalst bijvoeglijk naamwoord
    • nep bijvoeglijk naamwoord

nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nep
    de namaak; de imitatie; de nep; de nabootsing
    • namaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • imitatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nabootsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de nep
    het bedrog; de nep; de zwendelarij; de oplichterij; de knoeierij
    • bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zwendelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • knoeierij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "nep":