Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor norren in het Nederlands

norren:

norren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de norren
    de bakken; de gevangenissen; de likken; de norren
    • bakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • gevangenissen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • likken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • norren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "norren":


nor:

nor [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de nor
    de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
    • gevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • petoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafgevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strafplaats [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafinrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • spinhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bajes [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "nor":