Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor onderwaarderen in het Nederlands
onderwaarderen:
onderwaarderen werkwoord (onderwaardeer, onderwaardeert, onderwaardeerde, onderwaardeerden, ondergewaardeerd)
-
onderwaarderen
onderschatten; onderwaarderen; miskennen; te laag inschatten; niet weten te waarderen-
onderwaarderen werkwoord (onderwaardeer, onderwaardeert, onderwaardeerde, onderwaardeerden, ondergewaardeerd)
-
te laag inschatten werkwoord (schat te laag in, schatte te laag in, schatten te laag in, te laag ingeschat)
-
niet weten te waarderen werkwoord
Conjugations for onderwaarderen:
o.t.t.
- onderwaardeer
- onderwaardeert
- onderwaardeert
- onderwaarderen
- onderwaarderen
- onderwaarderen
o.v.t.
- onderwaardeerde
- onderwaardeerde
- onderwaardeerde
- onderwaardeerden
- onderwaardeerden
- onderwaardeerden
v.t.t.
- heb ondergewaardeerd
- hebt ondergewaardeerd
- heeft ondergewaardeerd
- hebben ondergewaardeerd
- hebben ondergewaardeerd
- hebben ondergewaardeerd
v.v.t.
- had ondergewaardeerd
- had ondergewaardeerd
- had ondergewaardeerd
- hadden ondergewaardeerd
- hadden ondergewaardeerd
- hadden ondergewaardeerd
o.t.t.t.
- zal onderwaarderen
- zult onderwaarderen
- zal onderwaarderen
- zullen onderwaarderen
- zullen onderwaarderen
- zullen onderwaarderen
o.v.t.t.
- zou onderwaarderen
- zou onderwaarderen
- zou onderwaarderen
- zouden onderwaarderen
- zouden onderwaarderen
- zouden onderwaarderen
en verder
- ben ondergewaardeerd
- bent ondergewaardeerd
- is ondergewaardeerd
- zijn ondergewaardeerd
- zijn ondergewaardeerd
- zijn ondergewaardeerd
diversen
- onderwaardeer!
- onderwaardeert!
- ondergewaardeerd
- onderwaarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze