Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. onschuld:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onschuld in het Nederlands

onschuld:

onschuld [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de onschuld
    de onschuld; de naïveteit; de argeloosheid; onbedorvenheid
  2. de onschuld
    – het niet gedaan hebben, niets op je geweten hebben 1
    de onschuld
    – het niet gedaan hebben, niets op je geweten hebben 1
    • onschuld [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de advocaat kon haar onschuld bewijzen1

Antoniemen van "onschuld":


Verwante definities voor "onschuld":

  1. het niet gedaan hebben, niets op je geweten hebben1
    • de advocaat kon haar onschuld bewijzen1

Verwante synoniemen voor onschuld