Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. ontbieden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ontbieden in het Nederlands

ontbieden:

ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)

  1. ontbieden
    oproepen; sommeren; ontbieden
    • oproepen werkwoord (roep op, roept op, riep op, riepen op, opgeroepen)
    • sommeren werkwoord (sommeer, sommeert, sommeerde, sommeerden, gesommeerd)
    • ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)
  2. ontbieden
    oproepen; ontbieden; laten komen; tevoorschijn roepen
    • oproepen werkwoord (roep op, roept op, riep op, riepen op, opgeroepen)
    • ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)
    • laten komen werkwoord (laat komen, liet komen, lieten komen, laten komen)

Conjugations for ontbieden:

o.t.t.
  1. ontbied
  2. ontbiedt
  3. ontbiedt
  4. ontbieden
  5. ontbieden
  6. ontbieden
o.v.t.
  1. ontbood
  2. ontbood
  3. ontbood
  4. ontboden
  5. ontboden
  6. ontboden
v.t.t.
  1. heb ontboden
  2. hebt ontboden
  3. heeft ontboden
  4. hebben ontboden
  5. hebben ontboden
  6. hebben ontboden
v.v.t.
  1. had ontboden
  2. had ontboden
  3. had ontboden
  4. hadden ontboden
  5. hadden ontboden
  6. hadden ontboden
o.t.t.t.
  1. zal ontbieden
  2. zult ontbieden
  3. zal ontbieden
  4. zullen ontbieden
  5. zullen ontbieden
  6. zullen ontbieden
o.v.t.t.
  1. zou ontbieden
  2. zou ontbieden
  3. zou ontbieden
  4. zouden ontbieden
  5. zouden ontbieden
  6. zouden ontbieden
en verder
  1. ben ontboden
  2. bent ontboden
  3. is ontboden
  4. zijn ontboden
  5. zijn ontboden
  6. zijn ontboden
diversen
  1. ontbied!
  2. ontbiedt!
  3. ontboden
  4. ontbiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor ontbieden