Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. opkikker:
  2. opkikkeren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor opkikker in het Nederlands

opkikker:

opkikker [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opkikker
    de hartversterking; de borrel; opkikker; het borreltje; het opkikkertje

Verwante woorden van "opkikker":


opkikkeren:

opkikkeren werkwoord (kikker op, kikkert op, kikkerde op, kikkerden op, opgekikkerd)

  1. opkikkeren
    opkikkeren; opknappen
    • opkikkeren werkwoord (kikker op, kikkert op, kikkerde op, kikkerden op, opgekikkerd)
    • opknappen werkwoord (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)

Conjugations for opkikkeren:

o.t.t.
  1. kikker op
  2. kikkert op
  3. kikkert op
  4. kikkeren op
  5. kikkeren op
  6. kikkeren op
o.v.t.
  1. kikkerde op
  2. kikkerde op
  3. kikkerde op
  4. kikkerden op
  5. kikkerden op
  6. kikkerden op
v.t.t.
  1. ben opgekikkerd
  2. bent opgekikkerd
  3. is opgekikkerd
  4. zijn opgekikkerd
  5. zijn opgekikkerd
  6. zijn opgekikkerd
v.v.t.
  1. was opgekikkerd
  2. was opgekikkerd
  3. was opgekikkerd
  4. waren opgekikkerd
  5. waren opgekikkerd
  6. waren opgekikkerd
o.t.t.t.
  1. zal opkikkeren
  2. zult opkikkeren
  3. zal opkikkeren
  4. zullen opkikkeren
  5. zullen opkikkeren
  6. zullen opkikkeren
o.v.t.t.
  1. zou opkikkeren
  2. zou opkikkeren
  3. zou opkikkeren
  4. zouden opkikkeren
  5. zouden opkikkeren
  6. zouden opkikkeren
diversen
  1. kikker op!
  2. kikkert op!
  3. opgekikkerd
  4. opkikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze