Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. ouders:
  2. ouder:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ouders in het Nederlands

ouders:

ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de ouders
    de ouders
    • ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "ouders":


ouder:

ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ouder
    – vader of moeder 1
    de ouder
    – vader of moeder 1
    • ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1
  2. de ouder
    – vader of moeder 1
    de vader
    • vader [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de ouder
    – vader of moeder 1
    • ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1
  3. de ouder
    – vader of moeder 1
    de moeder
    – vrouw die een of meer kinderen gekregen heeft 1
    • moeder [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • dag kind, is je moeder thuis?1
    de ouder
    – vader of moeder 1
    • ouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1

ouder bijvoeglijk naamwoord

  1. ouder
    ouder
    • ouder bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "ouder":


Verwante definities voor "ouder":

  1. vader of moeder1
    • zijn ouders zijn vijfentwintig jaar getrouwd1

Verwante synoniemen voor ouders