Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. overtuigend:
  2. overtuigen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor overtuigend in het Nederlands

overtuigend:

overtuigend bijvoeglijk naamwoord

  1. overtuigend
    overtuigend; afdoend; klemmend
  2. overtuigend
    overtuigend; beslissend; afdoend

Verwante woorden van "overtuigend":

  • overtuigender, overtuigendere, overtuigendst, overtuigendste

overtuigen:

overtuigen werkwoord (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)

  1. overtuigen
    overtuigen; overhalen; overreden; ompraten
    • overtuigen werkwoord (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)
    • overhalen werkwoord (haal over, haalt over, haalde over, haalden over, over gehaald)
    • overreden werkwoord (overreed, overreedt, overreedde, overreedden, overreed)
    • ompraten werkwoord (praat om, praatte om, praatten om, omgepraat)
  2. overtuigen
    – duidelijk maken dat het waar is 1
    overtuigen
    – duidelijk maken dat het waar is 1
    • overtuigen werkwoord (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)
      • tenslotte heb ik hem overtuigd1
  3. overtuigen
    – erachter komen dat het zo is 1
    overtuigen
    – erachter komen dat het zo is 1
    • overtuigen werkwoord (overtuig, overtuigt, overtuigde, overtuigden, overtuigd)
      • ik overtuigde mij ervan dat de deur dicht was1

Conjugations for overtuigen:

o.t.t.
  1. overtuig
  2. overtuigt
  3. overtuigt
  4. overtuigen
  5. overtuigen
  6. overtuigen
o.v.t.
  1. overtuigde
  2. overtuigde
  3. overtuigde
  4. overtuigden
  5. overtuigden
  6. overtuigden
v.t.t.
  1. heb overtuigd
  2. hebt overtuigd
  3. heeft overtuigd
  4. hebben overtuigd
  5. hebben overtuigd
  6. hebben overtuigd
v.v.t.
  1. had overtuigd
  2. had overtuigd
  3. had overtuigd
  4. hadden overtuigd
  5. hadden overtuigd
  6. hadden overtuigd
o.t.t.t.
  1. zal overtuigen
  2. zult overtuigen
  3. zal overtuigen
  4. zullen overtuigen
  5. zullen overtuigen
  6. zullen overtuigen
o.v.t.t.
  1. zou overtuigen
  2. zou overtuigen
  3. zou overtuigen
  4. zouden overtuigen
  5. zouden overtuigen
  6. zouden overtuigen
en verder
  1. ben overtuigd
  2. bent overtuigd
  3. is overrtuigd
  4. zijn overtuigd
  5. zijn overtuigd
  6. zijn overtuigd
diversen
  1. overtuig!
  2. overtuigt!
  3. overtuigd
  4. overtuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "overtuigen":

  1. duidelijk maken dat het waar is1
    • tenslotte heb ik hem overtuigd1
  2. erachter komen dat het zo is1
    • ik overtuigde mij ervan dat de deur dicht was1